Vandaag kwamen we met vrienden te spreken over de WOZ. In onze gemeente bleek die voor vrijwel exact dezelfde huizen tienduizenden euro’s te kunnen verschillen. In hun gemeente was dat niet anders. Nu maakt dat op zich op het totale bedrag van je gemeentelijke belastingen maar een paar euro uit, maar toch.
Ons huis was volgens de gemeente maar liefst 27% meer waard geworden. Dat werd toch wel een zodanig verschil dat het de moeite loonde dit uit te zoeken. Dus maakten we een belafspraak. Wat we daaruit leerden was dat de WOZ met name afhangt van het aantal kubieke meters dat je huis groot is en in tweede instantie van het perceeloppervlak. Tot zoverre eigenlijk heel duidelijk en goed te verdedigen. Ook een makkelijke maatstaf. Maar juist dan erg raar dat precies dezelfde huizen nog steeds zo enorm in WOZ-waarde kunnen verschillen.
Toen kwam de aap uit de mouw: de WOZ houdt rekening met de (en daar komt hij) ‘vermeende staat van onderhoud van de woning’. Met andere woorden: natte vingerwerk. En nog erger: hoe beter de staat van onderhoud, hoe hoger je WOZ-waarde. Aan de ene kant logisch, want een goed onderhouden huis verkoopt ook echt beter. Maar aan de andere kant stimuleert dat duurzame investeringen niet.
Stel: je wilt je huis duurzamer maken door isolatie en zonnepanelen. Daardoor stijgt je WOZ-waarde, waardoor je dus meer gemeentelijke belastingen gaat betalen. Daar gaat gelijk een deel van je voordeel van zelf opgewekte energie! Terwijl dus omgekeerd degene die zijn huis laat verkrotten en nul investeert in isolatie veel lagere gemeentelijke belastingen heeft.
Kan aan ons liggen, maar wij vinden dat niet eerlijk.